Ons kleinste ukkie krijgt nieuwe kiezen. Natuurlijk iets heel moois, en heel fijn dat ze dalijk nog beter kan kauwen. Maar voor nu is het vooral een heel pijnlijk verhaal.

Ze huilt. Heel veel.

Maar vandaag dacht ik toch even wat in ons huis te moeten doen.

(Helaas is er nog steeds geen huis uitgevonden wat zichzelf schoon houdt)

Dus met goeie moed togen Deborah en ik met een geurige fles Ajax naar de zolder. De studeerkamer van de papa en mama van het huis.

Ik was net bezig toen ik alweer wat piepjes van een verdieping lager hoorde.

Wat eerst nog zachtjes op achtergrond muziek leek ontpopte zich al snel als brandalarm.  Ik was al op weg naar de overloop toen ik zag dat de wasmachine ook weer klaar was.  In dubio om toch even de was op te hangen of naar het kleine meisje te hollen voordat de lokale brandweer zou uitrukken kreeg ik ineens de geniale ingeving om Deborah vast naar beneden te sturen.

En zo lief als een 3-jarige (bijna 4;-) zus kan zijn, liep ze onmiddelijk de trap af op weg naar haar zusje.

Met een gerust hart begon ik de was op te hangen.

Ondertussen hoorde ik beneden een grote zus haar kleine baby zusje troosten.

Deborah probeerde Eleanorah te sussen:”ssshhh”, klonk het een verdieping lager.

“ sshh stil maar ik ben er toch?!”

Het ontroerde me…

Zo lief, hoe ze haar kleine zusje probeerde te troosten. In haar woordjes, in haar zijn.

Ook al kon mama daar nu even niet zijn. “Ik ben er toch?” Dat is toch ook goed? J

 

Het deed me denken aan hoe ik soms met God om ga.

Hoe ik soms om Vader vraag, bijna zeurend… Hoe ik soms iets alleen van Hem wil. Een woord, een bevestiging of bemoediging.

Hoe ik daardoor niet altijd meer scherp zie dat Hij anderen mensen op mijn pad stuurt. Maar soms ook het intense verlangen van wanneer Jezus zelf weer terug komt? Vooral als er stormen in mijn leven zijn…

Maar altijd weer is daar die sussende zachte liefdevolle stem van De Trooster

”Ssshhh Ik ben er toch?!”